• Aansprakelijkheid bestuur vereniging en stichting

  • Aansprakelijkheidsverzekering bestuurders en commissarissen
    Als u bestuurder bent - of wordt - bij een vereniging of stichting, gaan uw gedachten over het algemeen uit naar hoe u de functie wilt vervullen. U zult niet meteen stilstaan bij uw persoonlijke aansprakelijkheid. In principe is de vereniging of stichting aansprakelijk voor de schulden die worden gemaakt. Toch kan het gebeuren dat u als bestuurder aansprakelijk wordt gesteld. Zo'n persoonlijke aansprakelijkstelling zal te maken hebben met het niet behoorlijk vervullen van uw taak als bestuurder. Bij een aansprakelijkheidstelling is het niet relevant of u voor uw bestuursfunctie wordt betaald!

    Onbehoorlijk bestuur
    In Artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek is de aansprakelijkheid van bestuurders vastgelegd. In beginsel is de aansprakelijkheid voor bestuurders van profit en non-profit rechtspersonen gelijk. De anti-misbruikwetgeving, welke een verzwaring van de bestuurdersaansprakelijkheid met zich meebrengt, is echter niet van toepassing op niet-commerciële verenigingen en stichtingen. De grens tussen commerciële en niet-commerciële verenigingen en stichtingen wordt gevormd door de vennootschapsbelastingplicht.

    Artikel 2:9 verplicht bestuurders tot het voeren van ‘behoorlijk bestuur' over de rechtspersoon. Het is niet mogelijk een sluitende definitie te geven van behoorlijk bestuur. Dit begrip wordt namelijk ingevuld door jurisprudentie, literatuur en actuele ontwikkelingen.

    Voorbeelden van (kennelijk) onbehoorlijk bestuur zijn:
    - Niet (tijdig) informeren van toezichthouders over ontwikkelingen die voor hen van belang zijn;
    - Verwaarlozen van de kredietbewaking;
    - Niet voldoen aan in een subsidie gestelde eisen, waardoor een ontvangen subsidie wordt teruggevorderd;
    - Onvoldoende deskundigheid of besluiteloosheid, zoals het niet aanvragen van faillisement terwijl duidelijk is of behoort te zijn dat de verplichtingen niet meer kunnen worden nagekomen.

    Oorzaken
    In de praktijk blijkt het niet voldoen aan de boekhoudplicht een belangrijke oorzaak van persoonlijke aansprakelijkheid: een vereniging of stichting moet te allen tijde inzicht kunnen geven in de financiële positie. Ook fusies en splitsingen kunnen hiertoe aanleiding zijn, vanwege de vele betrokken belangen en de hoeveelheid beslissingen in een kort tijdsbestek. Daarnaast worden veel aansprakelijkheidsclaims ingesteld naar aanleiding van het faillissement van de vereniging of stichting.

    Toezichthouders
    De aansprakelijkheid van toezichthouders vloeit voort uit hun hoofdtaken advisering en toezicht. Deze taken zijn de laatste jaren verschoven van een passieve rol naar een steeds actievere rol als betrokken en daadkrachtige adviseurs en toezichthouders van het bestuur.

    Intern en extern
    De bestuurder heeft te maken met zowel een interne als externe aansprakelijkheid:

    Interne aansprakelijkheid.
    Betreft de aansprakelijkheid jegens de rechtspersoon. Bestuurders en toezichthouders hebben een verplichting naar de vereniging of stichting tot een behoorlijke vervulling van de aan hen opgedragen taak. Indien de bestuurder hierin tekortschiet, kan de vereniging of stichting (of de curator) een beroep doen op Artikel 2:9 BW.

    Externe aansprakelijkheid.
    Een rechtspersoon kan in het maatschappelijk verkeer ook onzorgvuldig handelen naar derden (subsidieverstrekkers, contractspartners, werknemers etc.) toe. Naast de vereniging of stichting kunt u dan aansprakelijk zijn voor bijvoorbeeld het niet nakomen van een overeenkomst of door onrechtmatig handelen (onrechtmatige daad).
    U kunt aansprakelijk gesteld worden wanneer u de schadeveroorzakende handeling had kunnen voorkomen én u valt aan te rekenen dat u dit niet heeft gedaan.

    Hoofdelijk en collectief
    Voor bestuurstaken geldt een collectieve verantwoordelijkheid en voor alle bestuurders een hoofdelijke aansprakelijkheid. Dat betekent dat u als individuele bestuurder aansprakelijk kunt worden gesteld voor de volledige schade die voortvloeit uit fouten van u én uw medebestuurders.

    Welke situaties kunnen leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder

    Hieronder worden situaties genoemd die kunnen leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders. Deze lijst is gebaseerd op aanspraken die in de praktijk regelmatig hebben plaatsgevonden. Dit is echter geen limitatieve opsomming. Het is afhankelijk van de specifieke, individuele situatie of een claim door de rechter wordt toegewezen c.q. of er dekking is op de verzekering.

    - Nalaten een boekhouding bij te houden,
    - Niet of te laat opmaken van de jaarrekening en nalaten te zorgen voor de eventuele publicatie, In het jaarverslag een misleidende voorstelling geven van de positie van de vereniging/stichting.
    - Het zonder behoorlijke voorbereiding nemen van beslissingen met verregaande financiële consequenties, zonder aandacht te besteden aan het behoorlijk op schrift stellen van gemaakte afspraken.
    - Het aangaan van voor de rechtspersoon nadelige verplichtingen terwijl een faillissement op korte termijn niet ondenkbaar is.
    - Het verwaarlozen van de kredietbewaking.
    - In situaties van dreigende betalingsonmacht crediteuren van de rechtspersoon selectief betalen.
    - Het negeren van tegenstrijdige belangen van een bestuurder – zakelijk of privé.
    - Het niet of niet op tijd informeren van toezichthouders over ontwikkelingen die voor hen van belang zijn.
    - Handelen in strijd met het doel van de rechtspersoon zoals genoemd in de statuten.
    - Onvoldoende deskundigheid of besluiteloosheid van bestuurders. Zoals het niet aanvragen van het faillissement van de rechtspersoon, terwijl duidelijk is of behoort te zijn dat de rechtspersoon de verplichtingen niet meer kan nakomen.
    - Het verstrekken van financieringen aan derden, bestuurders of aandeelhouders zonder daarvoor zekerheid te vragen.
    - Het aangaan van verplichtingen waarvan bekend is of bekend moet zijn dat de rechtspersoon ze niet kan nakomen.
    - 'Zwart’ ontvangen en ‘zwart’ betalen van bedragen (incl. lonen).
    - Ongerechtvaardigde persoonlijke verrijking.
    - Het niet voldoen aan de in een subsidie gestelde eisen, waardoor een ontvangen subsidie wordt teruggevorderd.
    - Geen reservering maken voor een (voorzienbare) naheffing van vennootschapsbelasting.

  • Schade voorbeelden aansprakelijkheid bestuur

  • Veel bestuurders gaan er van uit dat als zij en hun medebestuurders ‘geen gekke dingen' doen het allemaal niet zo'n vaart zal lopen. Toch komt er bij het besturen van een organisatie meer kijken dan alleen het feitelijke besturen of het toezicht houden op de organisatie. U zult merken dat zelfs als u te goeder trouw handelt, u niet altijd uw aansprakelijkheden kunt ontlopen. Juist dan is het goed te weten dat u de juiste verzekering heeft afgesloten.

    Voorbeelden van bestuurdersaansprakelijkheidsrisico’s

    Het aantal claims voor bestuurdersaansprakelijkheid neemt elk jaar toe. Toch komen dergelijke claims slechts incidenteel in het nieuws. Organisaties houden dit liever buiten de publiciteit en vaak worden zaken geschikt. Met onderstaande schadevoorbeelden in de vorm van een beknopte casus kunt u zich een beeld vormen van het risico.

  • Voorbeelden van bestuurdersaansprakelijkheidsrisico’s
    bij Vereniging & Stichting

    1. Het clubhuis van een sportvereniging is in de loop der jaren stevig in verval geraakt. De voorzitter heeft een lokale aannemer opdracht gegeven voor een ingrijpende verbouwing. De aannemer maakt flinke kosten en laat andere opdrachten schieten. Er is echter onvoldoende geld in kas, waardoor de sportvereniging het contract niet kan nakomen. De aannemer lijdt hierdoor aanzienlijke schade. De aannemer gaat de voorzitter en de andere bestuursleden in hun privé vermogen aanspreken.

    2. Het bestuur van een sportvereniging koopt een stuk grond voor de bouw van een nieuw clubhuis. Men vergeet echter bij de koop een ‘schoon grond verklaring’ te verzoeken. Achteraf blijkt de aangekochte grond vervuild en blijft de vereniging met een grote schade zitten. De vereniging claimt de schade bij haar bestuurders.

    3. Een stichting van een jazzfestival in een grote stad wordt geconfronteerd met sterk tegenvallende aantallen bezoekers. Hierdoor is sprake van een zeer zwaar tekort in de begroting en gaat de stichting failliet. De achterblijvende crediteuren stellen de bestuursleden van de stichting aansprakelijk.

    4. In de verwachting een subsidie voor huisvesting te ontvangen, koopt het stichtingsbestuur van een scholengemeenschap alvast een nieuw pand. Een aannemer wordt in de arm genomen om dit te verbouwen. Na enige tijd blijkt dat de stichting niet voor de subsidieregeling in aanmerking komt. De aannemer kan niet worden betaald. De aannemer laat het hier niet bij zitten en schakelt een advocaat in. Deze spreekt namens hem de bestuurders persoonlijk aan voor de geleden schade.

    5. De vrijwilligers van een sportvereniging ontvangen jarenlang een kleine vergoeding. De fiscus komt hierachter en stelt dat de vergoeding gezien moet worden als inkomen waaroverinkomstenbelasting en sociale premies verschuldigd zijn. Hoewel het om kleine vergoedingen gaat, is – door de grote groep vrijwilligers en groot aantal jaren - de naheffing bijzonder fors. De vereniging kan dit niet betalen en gaat failliet. De curator probeert het boedeltekort te verhalen op de privé-vermogens van de bestuursleden.

    6. Het bestuur van een vereniging komt maar niet met een financieel jaaroverzicht. Een lid van de Raad van Toezicht komt er toevallig achter dat de stichting enorme schulden heeft. De Algemene Ledenvergadering stelt de bestuurders aansprakelijk en doet ditzelfde ook bij de toezichthouders vanwege het onvoldoende uitoefenen van toezicht.

    7. Een hockeyvereniging laat kunstgrasvelden aanleggen en betaalt een gespecialiseerd bedrijf een flinke geldsom aan. Vervolgens gaat dat bedrijf failliet en kan de vereniging fluiten naar haar geld. De hockeyvereniging stelt de verantwoordelijke bestuursleden aansprakelijk, omdat zij onvoldoende hebben onderzocht of het bedrijf kredietwaardig was.

  • Voorbeelden van bestuurdersaansprakelijkheidsrisico’s
    bij NV’s en BV’s

    1. Het bestuur van een middelgrote holdingmaatschappij met een aantal handelsondernemingen onttrekt doelbewust vermogen aan een zwaar verliesgevende dochter met de gedachte het vermogen op die wijze voor de groep veilig te stellen. De dochter gaat inderdaad failliet en de crediteuren blijven met lege handen achter. De curator stelt de bestuurders van de holding persoonlijk aansprakelijk namens de benadeelde crediteuren van de failliete dochter.

    2. De DGA van een textielbedrijfje importeert fijne zijde uit Sri Lanka vanwege de zeer goede kwaliteit, hoewel hij weet dat het risico groot is dat door de jaarlijkse overstromingsproblematiek niet kan worden geleverd. De levering blijft inderdaad uit, waardoor de halfjaarlijkse haute couture collectie van een zeer trendy ontwerper grote vertraging oploopt… Zozeer zelfs dat deze collectie pas tegen het vallen van de herfst gereed is en de verkoopcijfers uiteraard schrikbarend laag zijn. De ontwerper stelt de DGA persoonlijk aansprakelijk. De aanspraak baseert hij op het gegeven dat de DGA onnodig risico heeft genomen, waardoor zijn contractspartner, de ontwerper, financiële schade heeft geleden.

    3. Een meubelfabriek en een modebedrijf richten een joint-venture op om samen een modieuze bankstoffenlijn te ontwerpen, te produceren en op de markt te brengen. De investeringen van beide partijen zijn omvangrijk. Door gebrek aan een gedegen marktonderzoek blijkt pas in de laatste fase dat de belangstelling voor deze producten zeer gering is. De joint-venture wordt dan ook na korte tijd ontbonden. Dit mislukte avontuur brengt de meubelfabriek financieel op de rand van de afgrond en de verantwoordelijke directie neemt ontslag. Er treedt een nieuw bestuur aan, dat al snel besluit om de voormalige directie persoonlijk aansprakelijk te stellen voor de financiële schade.

    4. Het bestuur van een scheepswerf is in een opperbeste stemming. Er is een overeenkomst getekend voor de bouw van twee zeer grote baggerschepen. In plaats van winst te kunnen boeken bedraagt het verlies echter ruim 25 miljoen euro. Dit luidt het faillissement in van de scheepswerf. De curatoren stellen dat het contract voor de bouw van deze schepen voor de werf organisatorisch en financieel een maatje te groot is geweest. Onder andere was het eigen vermogen te laag om de financiering van materialen te dekken. De curatoren stellen de bestuurders persoonlijk aansprakelijk.

  • Should be Empty: